Chinengen in het ziekenhuis

Vrijdag 11 maart

Vanavond mag ik weer naar het ziekenhuis voor een controle scan van mijn hersenen. Een activiteit die ik eens per 5 maanden onderneem. Iets wat het ziekenhuis graag wil maar belangrijker nog; iets wat mijn man graag wil. Voor hem is het een geruststellende bevestiging dat het inderdaad nog steeds heel goed met mij gaat. Voor mij hoeft het niet, ik weet dat het goed met mij gaat want ik voel me goed. Zo simpel is het. Maar voor één van de dierbaarste personen in mijn leven heb ik het graag over. Want zo groot is de impact van een MRI-scan nu ook weer niet. Even een half uurtje in een tunnel liggen, weekje erna de neuroloog bezoeken voor de uitslag en daarna weer verder.

Hmm, dat is misschien iets te makkelijk gezegd want ik moet eerlijk bekennen dat mijn hartslag 10 minuten vòòr de uitslag wel wat toeneemt. We hebben namelijk helemaal in het begin drie keer een zeer slechte uitslag ontvangen. En zo’n levensbedreigende mededeling wortelt blijkbaar diep in je celgeheugen. Het lijkt erop dat mijn hele systeem zo vlak voor de uitslag zich klaarmaakt om de klappen op te vangen, iedere keer weer.

Deze vrijdag was het anders. Normaalgesproken gaat Gijs of mijn vader altijd mee maar deze keer zei ik dat ik wel alleen naar het ziekenhuis ging. We hadden deze week al vaker een beroep gedaan op onze ouders voor oppas en ik wilde niet nog een keer vragen. We zaten aan tafel te eten toen ik opeens een zacht paniekgevoel voelde opkomen. Niet zo’n allesverlammend gevoel van paniek maar eerder een sluimerende opkomst van onbehagen. Dat hele diepe celgeheugen vond het klaarblijkelijk behoorlijk onveilig om dit alleen te ondernemen. Tranen stroomde, oké, ik heb me toch iets stoerder voorgedaan. Lief als mijn vader altijd is, stond hij 10 minuten later op de stoep om met me mee te gaan.

Ik wordt opgehaald in de wachtkamer, trek mijn jas en schoenen uit en ga vervolgens op de scantafel liggen. Infuus in mijn ene arm, alarmknop in mijn andere hand, oordoppen in, koptelefoon op en ik ben klaar om op de foto te gaan. Ondanks mijn vader die rustig zijn tijdschrift leest in de wachtkamer vlakbij, voel ik me nog steeds onrustig. Terwijl ik daar lig herinner ik mij de teaching van vanmiddag, van Zhineng Qigong Master Liu,  over het neerzetten van een Qi Field. Je kunt dit vergelijken met een helend energieveld. Ik besluit het direct in de praktijk te brengen. Nu moet je weten dat een MRI-scan van je hersenen geen geruisloze onderneming is. Geen zacht geklik zoals je dat bij een fotocamera hoort. Nee, deze foto’s moeten blijkbaar gepaard gaan met een oorverdovend gedreun. Nu snap je ook de oordopjes en de koptelefoon. En dat 40 minuten lang. Bij één fotoserie is het gedreun zo luidt, dat de tafel waar ik op lig zelfs meetrilt. Door al het lawaai heen, concentreer ik mij op de stilte in mijzelf. Een interessante en haast onmogelijke uitdaging, totdat ik de geluiden als energiegolven ga visualiseren en ik me toch enigszins kan concentreren. Geconcentreerd in samenwerking met de luidruchtige golven breng ik mijzelf naar de ruimte in het universum, daar waar alles mogelijk is, je diepste wensen al vervuld zijn, je volledig potentieel al bevrijd is. Ik wens gezondheid, liefde en licht. De golven brengen mij ook weer terug naar binnen, binnen in mijn lichaam, hart en geest. Waar diezelfde ruimte vol mogelijkheden óók aanwezig is. Waar ik al gezond, vol liefde en licht ben. En dan concentreer ik mij op mijn onderste Dantian, op mijn buik. Daar waar de bron van mijn levensenergie is. De energiegolven denderen vol kracht naar binnen en ik schiet in de lach. Ik heb nog nooit zo bewust ge’Chinengd in zo’n absurde omgeving.

De scan is voorbij, ik sta er weer goed op en vol levensvreugde rij ik met mijn vader terug naar huis. Misschien doe ik de scan niet alléén voor manlief…